Onder andere...

Karel van Lotharingen (1712-1780), schoonbroer van keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk, neemt als landvoogd van de Nederlanden het kasteel van Mariemont in bezit, een van zijn residenties in onze streken. Hij verblijft er een eerste maal in 1751. Hij laat het kasteel heropbouwen, dat na de brandstichting door de Franse troepen jarenlang onbeheerd was gebleven. De aanleg van de tuinen en van het park gaat in 1756-1757 van start.

Karel van Lotharingen is een fervente jager. Om die sport te kunnen beoefenen en voor het hout laat hij het domein helemaal opnieuw aanleggen. Jaar na jaar worden er massaal bomen aangeplant. In 1767 koopt Karel van Lotharingen bijvoorbeeld 400 wilde en in 1772 536 tamme kastanjebomen. In het huidige park zijn er nog slechts enkele bomen uit die periode bewaard: de imposante tamme kastanje met een omtrek van meer dan 6 meter achter de tweede vijver en de opmerkelijke wilde kastanje bij de muur van het domein naast de ruïnes van het paleis van Karel van Lotharingen.

De aanplantingen werden in die periode helemaal in functie van de jacht gekozen. Men gaf de voorkeur aan bomen waarvan het fruit bij het wild in de smaak viel (eik, beuk, wilde en tamme kastanje). Er werd gejaagd op zowat alle wild: herten, hinden, hertenkalfjes, everzwijnen, reeën, hazen en konijnen. Vliegwild, zoals fazanten, patrijzen, snippen, lijsters en leeuweriken, werd met netten gevangen.

De meeste ceders in Europese parken en tuinen komen uit Libanon of uit de Atlas (meestal uit Marokko). Libanese ceders zijn al erg lang gekend, maar Atlasceders werden pas in 1839 voor het eerst in Frankrijk ingevoerd. Deze statige coniferen raakten in zwang door Joséphine de Beauharnais. Zij plantte er één in Malmaison na de bekendmaking van de overwinning in Marengo (waar Napoleon I in 1800 de Oostenrijkers versloeg). Hun elegante vorm en groen blijvende naalden (met een blauwe schijn) zijn erg graag gezien in Engelse landschapsparken. Hun geurige hout rot niet en was daarom al in de Oudheid erg gegeerd.

Aan deze ceder, die in het midden van de 19e eeuw werd aangeplant, kuierden Arthur Warocqué en zijn vrouw Mary in rokkostuum en kleed met hoepelrok voorbij. Hun kinderen hebben wellicht nog aan de voet van de boom gespeeld.

De Libanese ceder in het park van Mariemont is een van de eerste die in België is aangeplant. In 2007 onderging hij uitzonderlijke instandhoudingwerken om zijn voortbestaan te verzekeren.